Naar content Naar zoeken Navigatie overslaan

Navigatie

FAQ

Wat is een stop loss-niveau?

Elke Turbo en Booster heeft een stop loss-niveau. Als de onderliggende waarde dit niveau bereikt of passeert, wordt de Turbo beëindigd en afgewikkeld en ontvangt u binnen enkele dagen de eventuele restwaarde. Bij Boosters is de restwaarde altijd nul (er is nooit een restwaarde). De restwaarde bij Turbo’s wordt in de periode van drie handelsuren direct volgend op het bereiken van het stop loss-niveau door BNP Paribas vastgesteld op basis van de koersen in de onderliggende waarde in die periode waarop BNP Paribas de positie heeft kunnen sluiten. Een belegger in Turbo's weet dus van te voren niet op welk niveau de positie kan worden gesloten en wat de eventuele restwaarde zal zijn. In het slechtste geval is de restwaarde 0 euro, u kunt dus nooit meer verliezen dan uw inleg.

Naarmate de koers van de onderliggende waarde dichter bij het stop loss-niveau ligt, is de kans groter dat het stop loss-niveau daadwerkelijk geraakt wordt. Voor de meeste onderliggende waarden zijn Turbo’s met verschillende stop loss-niveaus beschikbaar. U kunt in het assortiment een Turbo of Booster kiezen met een stop loss-niveau dat past bij uw mate van risicoacceptatie.

Het stop loss-niveau van Turbo’s kan alleen bereikt worden gedurende de handelstijden van de onderliggende waarde. Dat betekent dat als de onderliggende waarde verhandeld wordt buiten de openingstijden voor de betreffende Turbo of Booster op Euronext Amsterdam of CATS, het stop loss-niveau bereikt kan worden en de Turbo of Booster zal worden beëindigd. Andersom kan de situatie zich voordoen dat de onderliggende waarde niet verhandeld wordt tijdens de openingstijden van de Turbo of Booster. In dat geval kan het stop loss-niveau niet bereikt worden maar kan het zijn dat de handel in de betreffende Turbo of Booster beperkt of zelfs onmogelijk is. De openingstijden kunt u vinden op de productpagina van elke Turbo en Booster.

In principe wordt het stop loss-niveau eens per maand aangepast op basis van het actuele financieringsniveau. Hiermee wordt vermeden dat het dagelijkse wijzigende financieringsniveau te dicht bij het stop loss-niveau komt te liggen. Bij Turbo’s op individuele aandelen kan het stop loss-niveau ook op ex-dividend data worden aangepast. Ook bij Turbo’s op indices uitgegeven na 9 juli 2018 wordt het stop loss-niveau op ex-dividend datum aangepast. Dat betekent dat in sommige gevallen het stop loss-niveau vaker dan eens per maand wordt aangepast. Daarnaast kan bij Turbo’s met als onderliggende waarde een future het stop loss-niveau worden aangepast wanneer de onderliggende future verandert.

In tegenstelling tot Turbo’s hebben futures een vaste afloopdatum. Voordat de afloopdatum van de onderliggende future wordt bereikt, wordt deze vervangen door een nieuwe, future met latere afloopdatum. Wanneer de onderliggende future verandert, wordt het financieringsniveau aangepast op basis van het koersverschil tussen de oude en de nieuwe future. Vervolgens wordt op basis het nieuwe financieringsniveau het stop loss-niveau berekend.

Hebben Turbo's en Boosters een afloopdatum?

Turbo’s en Boosters hebben geen vooraf vastgestelde afloopdatum maar blijven in principe voortbestaan op de beurs totdat het stop loss-niveau wordt geraakt. Naarmate een positie in Turbo’s of Boosters langer wordt aangehouden, neemt de kans toe dat het stop loss-niveau wordt geraakt. Deze kans is ook groter bij een hogere hefboom. De kans dat het stop loss-niveau wordt geraakt is ook afhankelijk van de beweeglijkheid (volatiliteit) van de koers van de onderliggende waarde. Gedurende de tijd kan die beweeglijkheid veranderen. Een afname van de beweeglijkheid van de koers van de onderliggende waarde op de beurs betekent dat de kans dat het stop loss-niveau wordt bereikt afneemt, terwijl vice versa geldt dat een toename in de beweeglijkheid leidt tot een toename van de kans dat het stop loss-niveau wordt bereikt.

Onder welke omstandigheden kan een Turbo of Booster worden beëindigd?

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij een Turbo of Booster beëindigd wordt zonder dat het stop loss-niveau is geraakt.

Er zijn omstandigheden waaronder de uitgevende instelling kan besluiten om een Turbo te beëindigen. Bijvoorbeeld indien het voor de uitgevende instelling niet langer mogelijk of wenselijk is bepaalde Turbo’s uit te geven, posities in de onderliggende waarde in te nemen of omdat zij haar risico niet langer afdoende kan afdekken.

Een ander voorbeeld is indien door dividenduitkeringen het financieringsniveau op of voorbij nul dreigt te komen. Ook dan zal de Turbo of Booster beëindigd worden.

Bij het beëindigen van een Turbo in gevallen anders dan wanneer het stop loss-niveau wordt geraakt, wordt er een ‘issuer call notice’ of een ‘early termination notice’ uitgevaardigd. De restwaarde die houders van een dergelijke Turbo automatisch ontvangen, zal onder normale omstandigheden gebaseerd zijn op de intrinsieke waarde minus eventuele kosten die verband houden met de beëindiging. De intrinsieke waarde wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde koers waarop de positie in de onderliggende waarde is afgewikkeld. Voor producten waarvoor een ‘issuer call’ is afgegeven zal BNP Paribas slechts nog een biedkoers afgeven tot het feitelijke moment van beëindiging. Dit stelt beleggers in staat de positie te sluiten vóór de laatste dag van verhandeling waarna de ‘issuer call’ in werking treedt.

Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in Turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe Turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

Terug naar de bovenkant van de pagina